Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [73]Ja, met het offeren uwer gaven, met uw kinderen door het vuur te doen doorgaan, zijt gij verontreinigd aan al uw drekgoden tot op dezen dag toe; en zou Ik van u gevraagd worden, o huis Israels? [Zo waarachtig als] Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik van u gevraagd [74]worde! 73. Anders: Want als gij uwe gaven offert, [en] als gij uwe kinderen door het vuur doet doorgaan, enz., zou Ik dan van u gevraagd worden? 74. Vervul den zin gelijk in andere eedzweringen van God. Zie Num.14:23. De zin dan is, alsof de Heere zeide: Ik begeer van u, die zulke gruwelijke afgodendienaren zijt, niet gevraagd te worden.